De ARI van mijn vader

door Ben Koehorst

De oproep van René Rijzewijk om familiefoto's met een radio erop aan te leveren, in combinatie met voorstellen van Arno en Hans om een verhaal over een bijzonder toestel te schrijven, bracht mij op het idee dat er in de nalatenschap van mijn ouders nog ergens een foto te vinden moest zijn van mijn eerste radioliefde, de ARI. 


Het ARI embleem

Dat toestel heeft in mijn geheugen een onuitwisbare indruk achtergelaten. Dat kwam zo:

Kort na de oorlog, het moet eind jaren veertig zijn geweest, wilde mijn vader een nieuwe radio hebben. Helaas was er in de handel nog maar weinig aanbod. Dat wil zeggen, er was natuurlijk wel het een en ander te koop, maar geen apparaat dat aan mijn vaders eisen voldeed. Daarom liet hij het toestel speciaal bouwen. Tegenwoordig zou je dat niet meer in je hoofd halen, want zo'n actie zou je een klein vermogen kosten. Maar vooral in de veertiger en vijftiger jaren was arbeid relatief goedkoop. Daarom werden de specificaties eenvoudig in overleg met de bouwer bepaald. Het moest een luxe toestel worden in een grote vloerstaande kast, zodat er voldoende ruimte beschikbaar zou zijn voor een extra grote luidspreker met een capabele magneet en voor een grammofoon. Het uitgangsvermogen zou ruim voldoende moeten zijn om die luidspreker tot grootse prestaties te brengen.

'Verder moest het apparaat in staat zijn om alle toen gangbare AM-frequentiebanden met een hoge gevoeligheid te ontvangen en middels een grote schaal moest probleemloos duidelijk zijn op welk station werd afgestemd. Natuurlijk moest ook in voorkeuzetoetsen en in een "kattenoog" worden voorzien. Bovenin de kast zou de platenspeler komen, die uiteraard geschikt moest zijn voor de in die jaren gangbare 78-toerenplaten.

De radiotechnicus die met die opdracht aan de slag ging was een vriend van mijn vader, een zekere Frans Willemse. Willemse was in de dertiger jaren afgestudeerd aan de TH en hij was na een korte carrière bij het toenmalige Ministerie van Oorlog een eigen bedrijf begonnen in Utrecht. De winkel annex werkplaats "Radiotechnisch bureau De Zeeuw" was eerst gevestigd aan de Rembrandtkade, later aan de Biltstraat. Het op bestelling ontwerpen en bouwen van radio's en meetapparatuur werd al snel dagelijks werk en voor het productie- en reparatiewerk werd een werknemer aangenomen. De benodigde kasten liet Willemse bouwen door een meubelmaker in de buurt.

De producten van De Zeeuw kregen een merknaam mee: A.R.I. Die merknaam was leesbaar op een heus embleem. De afkorting stond voor "Amerikaanse Radio Industrie". Amerikaans, omdat Willemse, zoals hij graag vertelde, vanwege de kwaliteit bij voorkeur Amerikaanse componenten gebruikte. Maar volgens mijn vader lag aan die voorkeur vooral een duurzaam geschil met Philips ten grondslag.

In de jaren waarin ik langzaam "radiobewust" werd, was de indertijd bij aflevering gemonteerde platenspeler al vervangen door een DUAL 78-toerenwisselaar, zie foto. Pa bracht mij al vroeg liefde voor techniek bij. Dat begon o.a. met de bediening van de radio en de grammofoon, en ik bouwde met zijn hulp een kristalontvanger. Later leerde hij me ook wat de functie van de verschillende onderdelen in de ARI-kast was. Ik heb heel wat uurtjes op mijn eentje in de hoek van de kamer achter die radiokast doorgebracht. Het apparaat had geen achterwand en het was daar door de gloeiende buizen lekker warm. Zelfs het spelen met mijn Dinkytoys deed ik bij voorkeur achter de radio, want het was daar zo knus... En omdat ik al een beetje kon lezen knoopte ik ook allerlei teksten die op de buizen en componenten stonden in mijn geheugen.

Zo herinner ik mij een grote, drievoudige afstemcondensator. Het apparaat had dus preselectie. De buizen voor de HF-voorversterker, de mengtrap en de MF-versterker stonden in afschermbussen, zodat ik de buistypen niet kon lezen. Detectie en gedrempelde AVR geschiedde door een 6H6, een minuscuul staalbuisje op een octalvoet. Of de LF-voorversterker uit 1 of uit 2 buizen bestond weet ik niet meer. De eindbuizen waren 6V6'en in balans en de afstemindicator was een 6E5. Het apparaat had 2 plaatstroombuizen. De ene stond op het loodzware, enigszins doorgezakte radiochassis, de andere stond op een apart plaatstroomapparaat op de bodem van de kast. Als ik me goed herinner was de laatste een 1823, maar daar ben ik niet zeker van. De functie van het aparte plaatstroomapparaat was het voeden van de bekrachtigingsspoel van de elektromagneet in de 12" (30cm) Jensen luidspreker.


1953 of 1954: Bennie met zojuist door ma gekamde haren bij de ARI met de DUAL-wisselaar

Op de schaal waren de beschikbare golfbereiken in Franstalige afkortingen (GO, PO, OC) aangegeven. Die schaal zal dus van Belgische of Franse oorsprong zijn geweest, vermoedelijk omdat er in de VS geen voor Europa bruikbare schaal werd gefabriceerd.
De installatie werd op een gegeven ogenblik uitgebreid met een heuse bandrecorder, zo'n blauwe HandySound van Amroh. De weergave van de ARI AM-super klonk, mede door de hoge selectiviteit, nogal dof. De opnamen van de HandySound, waarvoor pa op advies van Willemse zelf een diodeaansluiting had gemaakt, klonken zelfs nog matiger. Maar pa was niet voor een gat te vangen: hij liet door de PTT draadomroep installeren, zodat daarvan opnamen konden worden gemaakt. Dat bracht vooral verbetering in de hoogweergave, maar de HandySound bleef in mijn vaders ogen (of oren?) toch niet meer dan een stuk speelgoed.


De Handysound

Iedere zaterdagmiddag, zo tegen sluitingstijd, ging pa even bij Willemse op de Biltstraat langs. Even bijpraten, dat was vaste prik. Ik mocht meestal mee, mits ik achter in de winkel of in de werkplaats op de eerste verdieping op een kruk ging zitten en mijn vingers thuis hield. Zo keek ik ademloos toe als Willemse kort voor het weekeinde nog even snel een experiment of reparatie deed met behulp van de enorme batterij meetapparatuur die daar in de wand achter de werkbank was ingebouwd. hij gaf daar weliswaar meestal een korte toelichting bij, maar die was in die tijd meer aan mijn vader dan aan mij besteed. De scoop maakte op mij natuurlijk de meeste indruk. En enkele opeenvolgende zaterdagen kwamen we steeds weer met een andere bandrecorder thuis. "Om voor Willemse uit te proberen", verklaarde pa aan mijn moeder. Zo zag ik o.a. een Bayreuth en een Webcor voorbijkomen. De slag werd uiteindelijk gewonnen door een Phonorex. Die werd, na het afleggen van de nodige verantwoording aan ma, aangeschaft. Deze recorder was met een verbazingwekkend gevoel voor kwaliteit gebouwd en hij functioneerde dan ook "einwandfrei". Werkelijk een indrukwekkend apparaat, mede door de monumentale afmetingen en door het respectabele gewicht van 22 kg.


De Phonorex in 1954

Ook met de Phonorex werd muziek opgenomen van de draadomroep, en vervolgens werden de opnamen via de pickupingang van de ARI weergegeven. De balanseindtrap en de Jensen luidspreker bewezen daarbij onweerlegbaar hun bestaansrecht; de vooruitgang in weergavekwaliteit was aanzienlijk. Ik kreeg al snel mijn eigen banden zodat ik, als pa toch aan het werk was, mijn eigen muzikale voorkeur kon opnemen en afspelen. De banden waren van het merk Scotch (3M). Omdat mijn moeder zich stoorde aan de lompe Phonorexkoffer op het kleine tafeltje naast de ARI, besloot mijn vader de DUAL-wisselaar uit de ARI te demonteren. Er werden toch vrijwel geen 78-toerenplaten meer gedraaid. De Phonorex werd ontkast en in plaats van de DUAL in de ARI gebouwd. Ruimte genoeg.

Zo hebben we nog een tijdje gespeeld, totdat er in de loop van het jaar 1955 ineens een reusachtig nieuw Philipstoestel werd bezorgd. Een grote tafelradio die een aanzienlijk aantal frequentiebanden kon ontvangen. De ingebouwde ferrietantenne kon je richten door aan de goudkleurige ring rond het afstemoog te draaien. En heel belangrijk: er zat ook FM op! Want met FM kon je veel meer zenders met een behoorlijke kwaliteit ontvangen dan die 4 kanalen van de draadomroep. De Philips kwam op proef en het abonnement op de radiodistributie werd ter plekke opgezegd.

De grote Philips had nog een bijzondere gimmick: je kon de verschillende golfbereiken kiezen met behulp van 2 rijen druktoetsen. Naast iedere toets zat een lampje. Als een bereik was gekozen lichtten de lampjes 1 voor 1 na elkaar op terwijl alle bereiken met een luid geklik door het elektromechanische keuzesysteem werden afgelopen, tot de gekozen band was bereikt. Tenminste, als dat proces naar wens verliep. Want meer dan eens sloeg de Philips op hol. Het apparaat bleef dan voortdurend golfbereiken aflopen zonder ooit nog aanstalten te maken om weer fatsoenlijk te gaan spelen. Pa kreeg daar natuurlijk snel genoeg van. De Philipsdealer die het apparaat op proef had geïnstalleerd werd gealarmeerd en kwam terstond opdraven. Het toestel ging mee en werd de volgende dag alweer teruggebracht. "Philips service mijnheer!"


Philips BX998A

Maar de volgende dag sloeg het keuzemechanisme opnieuw op hol. Ten einde raad werd Willemse geraadpleegd. Die kwam, keek, schudde zijn hoofd en zei: "Wie koopt er dan ook een Philips! Je kunt tegenwoordig voor hetzelfde geld prachtige Duitse toestellen kopen man! Dat is pas kwaliteit!" Pa liet zich overtuigen en nadat Willemse telefonisch een afspraak had gemaakt reden we met zijn drieën, Willemse, pa en ik, naar de SABA-importeur. Dat was in die tijd Holland Impex in De Bilt. Daar stonden de SABA's allemaal in het gelid. Uiteindelijk werd via Willemse een SABA Freiburg 6-3D geleverd. Inderdaad een prachtig toestel. Het functioneerde niet alleen probleemloos, maar de geluidskwaliteit was in die jaren zeker voor een tafelradio ongekend.

Het toestel was voorzien van een geautomatiseerd zenderzoeksysteem. Door een knop onderaan het toestel even naar links of naar rechts te drukken ging het apparaat in de aangegeven richting op de schaal op zoek naar een zender die met voldoende signaalsterkte binnenkwam en stemde daarbij nauwkeurig af. Die gimmick was natuurlijk veel nuttiger dan het bandkeuzesysteem op de BX998A. Het zenderzoeksysteem kon ook m.b.v. de als extra meegeleverde afstandsbediening worden bediend, evenals het geluidsvolume. Verder kon het apparaat daarmee ook worden aan- en uitgeschakeld. Een nadeel was de vingerdikke verbindingskabel tussen de afstandsbediening en het radiotoestel. Vooral mijn moeder is daar nogal eens bijna over gestruikeld. Zo werd de Philips definitief op achterstand gezet.


SABA Freiburg 6-3D, 1955. Foto Radiocorner.de

De Philips BX998A, dat had je al begrepen, ging terug naar Philipsdealer Stutvoet aan de Burgemeester Reigerstraat. Nadat de Phonorex weer was uitgebouwd ging de ARI naar een broer van mijn moeder, oom Henk. Daar heb ik het toestel in de jaren zestig nog in de studeerkamer zien staan. Toen ik oom Henk enkele jaren geleden, hij was toen 85 jaar oud, vroeg of hij zich de ARI nog kon herinneren dacht hij even na, twijfelde even, en knikte tenslotte. Maar hij wist niet meer waar het toestel uiteindelijk is gebleven. Staat hij misschien bij een van jullie in de verzameling? Dan hoor ik het graag!

Kijk vooral ook even op:

AMROH Handy Sound
Phono-Rex von Max Ihle
Saba Freiburg 6-3D
Philips BX998A, Radio Database
Philips BX998A, Gerard's Radio Corner